Ecce Homo - Aad de Haas

Kunstwerk van de maand
Uitgezocht en besproken door Dr. Joost de Wal

Ecce Homo

Grote kunst is altijd actueel. Aad de Haas (1920-1972) schilderde dit werk in 1960 en noemde het De geweldloze en de geweldenaar. Christus wordt aan het volk getoond door een legerofficier. De naakte, weerloze, kwetsbare mens, overdekt met wonden, wordt door de machthebber vernederd en bespot.

Na de Tweede Wereldoorlog verbeeldt De Haas Pilatus, Herodes en de Romeinen vaak als Duitse officieren en soldaten. Ze figureren in schilderijen en grafiek van kruisigingen, geselingen, bespottingen en andere scènes uit de Passie. De Duitsers zijn in vol ornaat. Ze dragen laarzen en petten of zijn getooid met hun karakteristieke nazihelm. Iedere Nederlander begreep natuurlijk meteen de portee.

Door de eeuwen heen hebben veel kunstenaars bijbelse figuren als tijdgenoten voorgesteld, maar bij De Haas ligt er een ingrijpende persoonlijke ervaring aan ten grondslag. Als jonge, Rotterdamse kunstenaar weigert hij zich in te schrijven bij de (verplichte) Kultuurkamer die door de Duitse bezetter in het leven is geroepen. Dit betekent feitelijk dat het hem verboden is te exposeren. Als hij in 1943 in de Maasstad toch een tentoonstelling houdt, en daar bovendien een persiflage van Hitler, Goebbels en Göring laat zien, wordt hij gearresteerd. De Duitsers verhoren hem veertien dagen en sluiten hem daarna op. Zijn kunst wordt ‘ontaard’ verklaard en in beslag genomen. Pas zes maanden later, in maart 1944, komt hij vrij. Hij duikt onder in Zuid-Limburg en blijft daar wonen tot zijn dood.

Zijn hele leven strijdt De Haas tegen onrecht en brute macht. In 1949 treft hem een nieuw verbod, als de bisschop van Roermond, aangespoord door het Heilig Officie van Rome en na een hetze van voormalige collaborateurs, hem gelast zijn net voltooide, modernistische kruisweg uit de Cunibertuskerk van Wahlwiller (L) te verwijderen. Men noemt de geschilderde figuren ‘monsterachtig larven’. Het publiek hekelt het besluit, maar de Kerk laat zich niet vermurwen. (In 1980 is de kruisweg als beschermd cultureel erfgoed teruggeplaatst.) Dat De Haas zich in zijn wanhoop met Christus identificeert, ligt voor de hand. Dat hij de folteraars van Christus herhaaldelijk (ook) als prelaten heeft afgebeeld, evenzeer.

Ecce homo, zie de mens. Door de rauwe, expressionistische stijl wordt Christus een gerafelde, lijkbleke figuur, getekend door sneeën en builen. De doornenkroon slaat als een loeiende brand uit zijn hoofd.

Wie is Christus? Wat is Christus? Een opgejaagde? Een volk? Een land? ‘Ik maak geen verschil tussen religieus en niet religieus’, heeft De Haas ooit gezegd. ‘De dingen die je in de Bijbel leest zijn de dingen van vandaag. Alle dingen gebeuren tegelijk.’ Het zijn bittere woorden in de wereld van nu.

Ik stel vrede aan als wachter
en de gerechtigheid als het gezag.
Van geweld in je land wordt niets meer vernomen,
noch van verwoesting en rampspoed binnen je grenzen. (Jes. 60:17-18)

Dit werk was van 19 februari tot en met 28 augustus 2022 te zien in Museum Het Catharijneconvent, Utrecht, als onderdeel van de tentoonstelling van god los? De onstuimige jaren zestig

De geweldloze en de geweldenaar (1960), olie op doek, 74 x 49,6 cm, coll. Museum van Bommel van Dam, Venlo

Joost de Wal is zelfstandig kunsthistoricus